Dit model, ontwikkeld door Cattell, Horn en Caroll, geeft de structuur van intelligentie weer. Het is een hiërarchisch model met drie niveaus: de algemene factor (general ability), de bredere cognitieve vaardigheden en de smalle cognitieve vaardigheden.
Er zijn 10 brede cognitieve vaardigheden:
- Vloeiende intelligentie, het vermogen om nieuwe, onbekende problemen op te lossen
• Kwantitatieve kennis, het redeneren met getallen en begrijpen van wiskundige concepten
• Gekristalliseerde kennis, mate waarin je aangeleerde (cultuurspecifieke) kennis effectief kunt toepassen
• Schoolvaardigheden, lezen en schrijven, het begrijpen van geschreven taal
• Korte termijn geheugen
• Visuele informatieverwerking, het vermogen om een mentale voorstelling te maken en het herkennen en gebruiken van visuele patronen
• Auditieve informatieverwerking, het oppikken en verwerken van geluiden
• Lange termijn geheugen
• Verwerkingssnelheid, het snel en vloeiend volbrengen van een (eenvoudige) taak
• Reactiesnelheid, snelheid van reageren of beslissen
De bredere cognitieve vaardigheden worden gevormd door de smalle cognitieve vaardigheden. De subtesten van de WISC-V sluiten aan bij de smalle cognitieve vaardigheden. Door deze te analyseren kan een groot deel van de brede cognitieve vaardigheden in kaart gebracht worden.
Neem direct contact op
info@leerzo.nl
06-12345678
Olympiaplein 96
1076 AJ Amsterdam